Gevonden in het veld: Vervaet TYPE 1979

De titel is misschien wat misleidend, want dit verhaal gaat helemaal niet over een machine uit 1979. Eigenlijk gaat het zelfs niet over een “echte” Vervaet rooier, hoewel het uiterlijk en de naam (Vervaet en Heyens, red.) dat doen vermoeden. Hectares Magazine ging achter het verhaal van deze bijzondere machine, die tegenwoordig discreet achteraan de hoeve van landbouwer Vergauwe uit Lendelede gestationeerd staat.

Om de complexe geschiedenis van deze machine te achterhalen moeten we naar het Nederlandse Waterlandkerkje trekken, waar loonwerker op rust Kees de Nood woont. Hij is namelijk het grote brein is achter deze imposante rooier.

In de jaren zestig rooide Kees al machinaal bieten, oorspronkelijk met een getrokken Vicon rooier en wat later een getrokken Schmotzer rooier. De eerste echte zelfrijder kwam er in 1968 met de aankoop van een 6-rijige Kuiken-Volvo zwadrooier. Deze zwadrooier had zich al bewezen tijdens natte jaren, maar Kees vond het spijtig dat de mooi gerooide bieten na het rooien opnieuw op de grond terecht kwamen. Zo kwam de gedachte om een zelfrijdende 1-fasige bunkerrooier te ontwerpen. Kees deelde zijn ideeën met collega loonwerkers, de gebroeders Vervaet uit Ijzendijke. Deze deelden zijn mening en, aangezien ze goede vrienden waren, kwam dit idee nog vaak ter sprake wanneer ze elkaar zagen. In 1973 zetten beide bedrijven, van Kees en de gebroeders Vervaet, de woorden om in daden en begonnen ze aan de ontwikkeling van een 1-fasige zelfrijder.

Het daaropvolgende jaar kende Zeeuws-Vlaanderen, net als België, een rampzalig najaar dat de geschiedenis in ging als één van de natste ooit. Beide bedrijven waren net op tijd klaar om hun ontwerpen te testen in deze extreme omstandigheden. Het was voor allebei een groot succes: waar alle andere loonwerkers zich vastreden in de modder, kon er met de nieuwe zelfrijders wel verder gewerkt worden.

Naast hun loonbedrijf hadden de gebroeders Vervaet ook een eigen mechanisatiebedrijf. Het grote succes van hun zelfrijder zette hen ertoe aan om deze machines in serie te gaan bouwen en te verkopen. Ook de machine van Kees kende een groot succes. Hierdoor werd het al snel veel te druk voor wat één machine aankan. In 1981 startte Kees dus met de bouw van een tweede rooier die in 1982 werd afgewerkt. Aangezien het werk bleef binnenkomen volgde nog eens vijf jaar later een derde zelfrijder.

De tweede rooier van Kees, gebouwd in 1981-82, kreeg een 225-pk sterke DAF 825 turbomotor onder de motorkap. De vooras met eindaandrijving kwam van ZF, dezelfde dan diegene die destijds ook gebruikt werden bij de populaire 6-cilinder Deutz trekkers. De achteras kwam eveneens van ZF en was afkomstig van een Zettelmeyer wiellader. De loofklapper was een Franse La Forge Mini, een merk dat Vervaet ook verkocht.

In 1994 werd deze tweede rooier van Kees overgelaten aan mechanisatiebedrijf Vervaet, waar hij de allereerste 17-Ton Vervaet rooier (later gebouwd onder de naam BE 617) aankocht.

Bij Vervaet werd de machine helemaal opgeknapt. Het werd totale revisie, een echte Vervaet Rebuild. Dat is een concept waar het bedrijf anno 2020 nog steeds op inzet: “nieuw voor de prijs van gebruikt”. Een ideale formule voor akkerbouwers of loonwerkers die op zoek zijn naar een voordelige machine. En zo kwam deze zelfrijder van Kees terecht bij een coöperatieve van 4 landbouwers uit Zaamslag. De machine was bijna niet te onderscheiden van een echte Vervaet: ze werd in het Vervaet-rood gespoten en de vierkante motorkap van Kees was vervangen door een Vervaet & Heyens motorkap. Het enige wat nog kon verraden dat het om het ontwerp van Kees ging, was de pomp achteraan op de machine. Deze diende om de bunker hydraulisch te legen.

Toen de landbouwcoöperatieve haar activiteiten stopte, kwam de machine opnieuw bij Vervaet terecht. En zo zou ze uiteindelijk bij boer Vergauwe terechtkomen…

Jean-Pierre Vergauwe teelde jarenlang knolselder en oogstte die lange tijd ook zelf. Omdat het rooien in een steeds kortere periode moest gebeuren, liet hij dit na verloop van tijd uitvoeren in loondienst. De loonwerker in kwestie rooide met een 2-fasige combinatie, maar Jean-Pierre merkte al snel op dat heel wat knollen gewoon de grond werden ingereden. Dit zinde hem niet, en dus ging hij op zoek naar een oplossing. Die vond hij in de zelfrijders van Vervaet die rooien voor de wielen en zo geen product de grond kunnen inrijden. Een Rebuild machine, de rooier ontworpen door Kees, sprong hem meteen in het oog.

In 2007 werd uiteindelijk tot de aankoop van de machine overgegaan. De machine werd door Vervaet omgedoopt tot TYPE 1979 en Jean-Pierre reed ze eigenhandig van Biervliet naar het West-Vlaamse Lendelede. Eens de machine thuis was paste hij ze aan om er knolselder mee te kunnen rooien. Na de aanpassingen konden er 5 rijen, die telkens op 60 cm uit elkaar stonden, gerooid worden in 1 werkgang. Het bleek een schot in de roos: hoe slecht de weersomstandigheden ook waren, zelfs als het sneeuwde, de Kees de Nood-Vervaet rooier bleef zijn werk doen, met een heel zuiver gerooid product als eindresultaat.

De rooier mocht dan misschien prachtig werk leveren in moeilijke omstandigheden, alles heeft zijn grenzen. Toen, vijf jaar geleden, de groente industrie besliste om de leverdatum voor knolselder verder achteruit te schuiven naar eind december/begin januari – wanneer de velden er het natst bij liggen – was voor Jean-Pierre en veel collega’s de maat vol. Aangezien knolselder vers moet kunnen geleverd worden werd het door de nieuwe maatregel vrijwel onmogelijk om de groente degelijk te rooien. Jean-Pierre besloot te stoppen met de knolselderteelt, en zo werd de rooier verbannen naar een plekje achteraan op de hoeve. Een imposante machine die, na zoveel jaren trouwe dienst, uiteindelijk onrechtstreeks buiten dienst werd gezet door de harde groente industrie.

Dit artikel is eerder verschenen in Hectares Magazine #4

Klik hier om het volledig magazine te lezen.

 

Auteur: DT & Kim Schoukens
Afbeeldingen: De Oude Doos

%d bloggers liken dit: